Betekenis van:
jaap

jaap (de ~ | meervoud japen)
Zelfstandig naamwoord
  • diepe snijwond
"een jaap in je arm hebben"

Hyperoniemen

jaap
Zelfstandig naamwoord
  • lelijke wond, diepe snee
"Hij had een flinke jaap boven het oog."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. NEDERLAND De heer Jaap UIJLENBROEK