Betekenis van:
kakelen

kakelen
Werkwoord
  • ''overdrachtelijk'' zinloos en luid praten
"En dat mens kakelde de hele avond over van alles en niets."
kakelen
Werkwoord
  • geluiden voortbrengen zoals kippen dat doen
"Toen hij de kippen kwam voeren, kakelden zij opgewonden en pikten hongering naar het voer."
kakelen
Werkwoord
  • met of onder elkaar babbelen, gemoedelijk praten
"vrouwen zitten te kakelen"

Synoniemen

Hyperoniemen