Betekenis van:
karwij

karwij (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het kruid v.d. karwij

Hyperoniemen

karwij (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • zaad gebruikt als kruid; bepaald kruid; bepaalde plant

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Karwij
  2. Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor Apiaceae (Umbelliferae) (karwij, selderie, koriander, dille en venkel) of anethol.
  3. In aanpassing h) van punt 12 (Met karwij gearomatiseerde gedistilleerde dranken) wordt „Svensk Aquavit/Svensk Akvavit/Swedish Aquavit” geschrapt.
  4. Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor Apiaceae (Umbelliferae) (anijszaad, karwij, selderie, koriander en dille) of anethol.
  5. Daarnaast mogen als aanvulling worden gebruikt, andere aromastoffen als omschreven in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1334/2008 en/of aromatiserende preparaten als omschreven in artikel 3, lid 2, onder d), van die verordening, maar de smaak van karwij moet overheersen.”;
  6. Als aanvulling mogen andere natuurlijke aromastoffen zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1334/2008 en/of aromatiserende preparaten zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 2, onder d), van die verordening worden gebruikt, maar het aroma van deze drank moet grotendeels afkomstig zijn van distillaten van zaad van karwij (Carum carvi L.) en/of van dillezaad (Anethum graveolens L.), waarbij het gebruik van etherische oliën is verboden.”;