Betekenis van:
kreupelen

kreupelen
Werkwoord
  • kreupel slaan, een persoon of dier dusdanig letsel toebrengen dat het zich voortbewegen blijvend bemoeilijkt of onmogelijk wordt
"Het paard werd door de aandoening aan zijn hoeven gekreupeld."
kreupelen
Zelfstandig naamwoord
  • meervoud van kreupele