Betekenis van:
leek

leek
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die niet tot den geestelijken stand behoort, de gewone gelovige
"In de katholieke kerk helpen leken bij de eredienst."
leek (de ~ | meervoud leken)
Zelfstandig naamwoord
  • ondeskundige
"een leek [in dit vak/op dit gebied]"
"een volslagen leek"

Synoniemen

Hyperoniemen

leek (de ~ | meervoud leken)
Zelfstandig naamwoord
  • niet-geestelijke

Hyperoniemen

leek
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die niet deskundig is op een bepaald gebied

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ze leek ongeïnteresseerd.
  2. Leek hij op een dokter?
  3. Onze leraar leek verrast te zijn.
  4. Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."
  5. Het leek erop dat de ruzie eindelijk uitgepraat zou worden, toen Mark olie op het vuur gooide door te beginnen over de vraag wie de schuldige was.
  6. IAS geen handhavingsbevoegdheden leek te hebben;
  7. Daarom leek de Oostenrijkse banksector nu al op een oligopolie.
  8. NordLB leek een dergelijke verbintenis echter vanuit ondernemersoogpunt niet zinvol.
  9. De regeling leek dan ook onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.
  10. Ook leek het alsof de kosten voor de herstructurering te laag waren geraamd.
  11. Dat verklaarde waarom de indeling op een theoretisch model gebaseerd leek te zijn.
  12. Deze steun leek de productiekosten van EVO te verlagen en bedrijfssteun te vormen.
  13. Deze informatie leek de situatie op de Russische markt het best weer te geven.
  14. Deze steun leek de productiekosten van EVO te verlagen en bedrijfssteun te vormen.
  15. De verkoop leek zich te concentreren in de groepen met een lagere minimumprijs.