Betekenis van:
levenslang

levenslang
Bijvoeglijk naamwoord
  • heel lang
"levenslang eisen"
"levenslang krijgen"

Hyperoniemen

levenslang
Bijvoeglijk naamwoord
  • een heel leven durend, tot de dood durend
"Hij heeft een levenslange gevangenisstraf gekregen."

Voorbeeldzinnen

  1. Hij zat in de gevangenis met levenslang.
  2. Tom werd tot levenslang zonder voorwaardelijke vrijlating veroordeeld.
  3. Tom werd tot levenslang zonder voorwaardelijke vrijlating veroordeeld.
  4. Levenslang leren
  5. Levenslang leren op het platteland
  6. Het EVF kan tevens steun verlenen voor levenslang leren.
  7. Steun krachtens lid 1 kan bijdragen tot levenslang leren.
  8. Ondernemerschap moet vanaf de schoolbanken in levenslang leren geïntegreerd worden.
  9. Voor elk dier dient levenslang een gezondheidsregister te worden bijgehouden.
  10. Meer en doelmatiger investeren in menselijk kapitaal en levenslang leren:
  11. Ondernemerschap moet vanaf de schoolbanken in levenslang leren geïntegreerd worden.
  12. Ten hoogste 6 maanden, maar levenslang bij blijvende verstoring van het urinezuurmetabolisme
  13. Opvoering van de maatregelen om de kwaliteit van het onderwijs en levenslang leren te verbeteren.
  14. Het opbouwen van een systeem van levenslang leren dient hoog op de agenda te staan.
  15. Dit dient een onderdeel te zijn van een algemene strategie om levenslang leren te ontwikkelen.