Betekenis van:
lied

lied (het ~ | meervoud liederen)
Zelfstandig naamwoord
  • iets wat lijkt op een lied
"Het lied van de nachtegaal"
"Het lied van de ruisende rietkragen en het kabbelende water."

Hyperoniemen

lied (het ~ | meervoud liederen)
Zelfstandig naamwoord
  • zangwijze op tekst
"een lied (ten gehore) brengen"
"een lied zingen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

lied
Zelfstandig naamwoord
  • het melodische geluid

Voorbeeldzinnen

  1. Hij zong een lied.
  2. Ze houden van dat lied.
  3. Je kunt een lied zingen.
  4. Ik heb haar een lied horen zingen.
  5. Ze zong haar mooie lied met gevoel.
  6. Gisteren luisterde ik naar een zeer mooi lied.
  7. Ik kan me de melodie van dat lied niet herinneren.
  8. Het lied herinnert me altijd aan mijn kindertijd.
  9. Wanneer ik dit lied hoor, denk ik aan jou en mis ik je.
  10. Toen stiet de aars een ruw lied uit
  11. Door een lied zullen de duistere zorgen kleiner worden gemaakt
  12. Een lied voor de eeuwigheid, en van het begin van de wereld tot onze tijd