Betekenis van:
linnengoed

linnengoed
Zelfstandig naamwoord
  • oorspronkelijk van linnen vervaardigd kleding- of beddengoed
"Ik moet het linnengoed nog in de droger gooien."
linnengoed (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • lakens, theedoeken, ondergoed e.d.

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Vouwuitrusting voor linnengoed
  2. Verhuur van gewassen linnengoed
  3. Strijk- en vouwuitrusting voor linnengoed
  4. Mogen niet worden gebruikt in textielartikelen die bestemd zijn om in contact te komen met de huid, bijvoorbeeld kleding, onderkleding en linnengoed.
  5. afval waarvan de inzameling en verwijdering niet zijn onderworpen aan speciale richtlijnen teneinde infectie te voorkomen (bv. verband, gipsverband, linnengoed, wegwerpkleding, luiers)