Betekenis van:
losgaan

losgaan
  • De handeling van iets dat vanzelf opengaat.

Voorbeeldzinnen

  1. Tafeltjes en soortgelijke voorzieningen moeten kunnen losgaan, scheuren, aanzienlijk worden vervormd of verzinken bij uitoefening, door middel van een cilinder met een verticale as en een diameter van 110 mm, van een voorwaarts gerichte horizontale kracht in de lengterichting van 37,8 daN, zonder dat hierbij gevaarlijke delen ontstaan en zonder dat de rand van het tafeltje gevaarlijke uitsteeksels vertoont.