Betekenis van:
lotto

lotto (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • kienspel; kansspel met genummerde balletjes
"de lotto winnen"
"in de lotto spelen"

Synoniemen

Hyperoniemen

lotto
Zelfstandig naamwoord
  • een loterij met een inzet op één of meerdere getallen
lotto
Zelfstandig naamwoord
  • een spel met schijfjes op genummerde kaarten

Voorbeeldzinnen

  1. Ik won de lotto.
  2. Een geschikte man vinden is moeilijker dan de lotto winnen.
  3. internetgebruik in de laatste twaalf maanden voor weddenschappen (bijvoorbeeld sportprijsvragen), kansspelen of lotto.
  4. internetgebruik in de laatste twaalf maanden voor weddenschappen (bv. sportprijsvragen), kansspelen of lotto.