Betekenis van:
luchtig

luchtig
Bijvoeglijk naamwoord
  • lichtverteerbaar
"een luchtig toetje"
"luchtig kloppen"
luchtig
Bijvoeglijk naamwoord
  • van kleding: dun en koel
"een luchtig overhemd"
"je luchtig kleden"
luchtig
Bijvoeglijk naamwoord
  • met lucht doortrokken
"Dit luchtige baksel is erg lekker."
luchtig
Bijvoeglijk naamwoord
  • van vrolijke aard
"Dit was het luchtigste optreden dat ik ooit van hem gezien heb; meestal is hij vrij ernstig."
luchtig
Bijvoeglijk naamwoord
  • speels; luchthartig; zorgeloos
"iets luchtig opvatten"
"een luchtige toon"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Houd het gesprek luchtig wanneer je iemand voor het eerst ontmoet.