Betekenis van:
maagzuur

maagzuur (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • in de maag afgescheiden zuur
"brandend maagzuur"
"overtollig maagzuur"

Synoniemen

Hyperoniemen

maagzuur
Zelfstandig naamwoord
  • zoutzuur dat deel uitmaakt van maagsap en wordt gemaakt door cellen in het slijmvlies van de maagwand die maagwandklieren worden genoemd
"Wanneer maagzuur in de onbeschermde slokdarm terugstroomt kan dat tot ernstige klachten leiden."

Voorbeeldzinnen

  1. De relevante markt omvat de nationale markten voor zogeheten protonpompremmers („PPI's”), die op recept worden verkocht voor de behandeling van gastro-intestinale, maagzuur-gerelateerde aandoeningen (zoals maagzweren).