Betekenis van:
marmeren

marmeren
Bijvoeglijk naamwoord
  • van marmer
"een marmeren trap/beeld/gedenkplaat"
"een marmeren steen"

Voorbeeldzinnen

  1. Ik laat een marmeren stad achter, die ik in steen heb gekregen
  2. In de loop der eeuwen is de verwerkings- en rijpingsmethode in de traditionele marmeren vaten echter niet sterk veranderd.
  3. Het gruis bestaat meestal uit marmeren of granieten steengroevegranulaat en het bindmiddel wordt vervaardigd uit kunstmatige componenten zoals onverzadigde polyesterhars of hydraulisch cement.
  4. Dat blijkt onder meer uit het feit dat in het dorp marmeren vaten voor de rijping van het spek zijn gevonden uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw.
  5. Binnen 72 uur na de slacht moet het spek in rechte stukken zijn gesneden, met zout zijn ingewreven en in de speciale marmeren kuipen („conche”) zijn gelegd, welke uit voorzorg met knoflook zijn ingewreven, waarbij lagen spek worden afgewisseld met lagen van andere ingrediënten, zoals versgemalen peper, verse rozemarijn en gepelde en in grove stukken gehakte knoflook, totdat de kuipen gevuld zijn.
  6. In die tijd raakte de marmerwinning in verval. Hoe moeilijk het ook is om met zekerheid vast te stellen of de lokale traditie om spek in marmeren vaten te bewaren, stamt uit de tijd van de Kelten, Romeinen, Longobarden, of van de Italiaanse stadsstaten, het is boven alle twijfel verheven dat het een antieke en vaststaande traditie is.
  7. Dat ter plaatse de beste kwaliteit marmer werd gevonden, moest er wel toe leiden dat dit materiaal niet alleen voor bouwkundige en artistieke doeleinden werd gebruikt, maar ook op ruimere schaal voor meer ambachtelijke doeleinden, dat wil zeggen voorwerpen voor dagelijks gebruik, zoals vijzels om zout mee fijn te stampen en de beroemde marmeren vaten die ter plaatse ook wel „conche”, dat wil zeggen „kommen”, worden genoemd, voor het bewaren van het spek.