Betekenis van:
meanderen

meanderen
Werkwoord
  • bochtig door het landschap kronkelen
"De Dortherbeek heeft, getuige de sterk slingerende gemeentegrens, in het verleden sterk gemeanderd."
meanderen
Werkwoord
  • in zijn oorspronkelijke kronkelende loop herstellen
"De loop van dit riviertje is vanaf hier al gemeanderd door Het Brabants Landschap."
meanderen
Werkwoord
  • ''overdrachtelijk'' langs een kronkelende weg reizen
"De reis startte in Delhi van waaruit we naar het zuiden zijn gemeanderd via Agra, Jaipur, Pushkar, Jodhpur en Udaipur."
meanderen
Werkwoord
  • kronkelend afwerken bij het naaien
"De rand heb ik met de machine gemeanderd om 'm wat extra stevigheid te geven."