Betekenis van:
nogal

nogal
Bijwoord
  • tamelijk, in aanzienlijke mate
"Dit is nogal grof, vind je niet?"

Voorbeeldzinnen

  1. Dat is nogal onverwacht.
  2. Hij is nogal levendig.
  3. Het is nogal ironisch.
  4. Hierdoor was ik nogal geschokt.
  5. Ze voelde zich nogal moe.
  6. Mijn nieuwe laarzen zijn van echt leer en hebben nogal hoge hakken.
  7. Ze was vroeger nogal verlegen, maar sinds ze naar de universiteit is gegaan, is ze echt tot bloei gekomen.
  8. Dat betekent dat de resterende herstructureringsmaatregelen nogal beperkt van omvang waren.
  9. In de overeenkomsten voor 2000-2002 is de provisiestructuur nogal variabel.
  10. Een risicopremie van […] basispunten lijkt derhalve nogal laag en weerspiegelt niet volledig de risicosituatie van Austrian Airlines.
  11. Het belang van de zeevaart en de hele maritieme sector in de verschillende landen loopt nogal uiteen.
  12. In Thailand, waar het circa 40 % was, was de geraamde reservecapaciteit nogal laag en in ieder geval beduidend lager dan in India en Indonesië.
  13. Het argument dat het land werd gekocht van de „oorspronkelijke eigenaar” is nogal misleidend aangezien particulieren in Vietnam geen grond kunnen bezitten.
  14. De feitelijke mededingingsstructuur en andere kenmerken van elk van de markten kunnen in de onderhavige mededeling niet worden beschreven, omdat zij over het algemeen onderling nogal verschillen.
  15. Het profiel van de importeurs/handelaars die in dit geval opmerkingen indienden, liep nogal uiteen, zowel qua omvang als qua aandeel van de handpallettrucks in hun activiteiten.