Betekenis van:
onaanvaardbaar

onaanvaardbaar
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet te aanvaarden; niet acceptabel; onduldbaar; niet verteerbaar
"een onaanvaardbare eis"
"een onaanvaardbare situatie"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Onaanvaardbaar
  2. „veiligheid” afwezigheid van onaanvaardbaar risico of gevaar; 6)
  3. Op basis hiervan werd geconcludeerd dat prijsverbintenissen in dit geval niet praktisch en derhalve onaanvaardbaar zijn.
  4. Op basis hiervan werd geconcludeerd dat een dergelijke verbintenis niet praktisch en derhalve onaanvaardbaar is.
  5. aan te geven dat de aanvraag onaanvaardbaar is, en de reden daarvoor.
  6. In de waterlopen van landbouwgebieden zouden de concentraties ook onaanvaardbaar hoog kunnen worden;
  7. Strategieën waarbij gemiddeld meer dan tien rijcycli nodig zijn voordat de storingsindicator geactiveerd wordt, zijn onaanvaardbaar.
  8. Een dergelijk scenario zou voor een particuliere investeerder onaanvaardbaar zijn geweest.
  9. Die problemen betroffen de beoordeling dat het risico voor toedieners en werknemers onaanvaardbaar was.
  10. Dergelijke beoordelingen kunnen leiden tot uitsluiting van personen wier donatie een onaanvaardbaar gezondheidsrisico kan inhouden.
  11. Het is echter onaanvaardbaar dat er een jaarplafond wordt gehanteerd voor activiteiten die slechts negen maanden beslaan.
  12. geen onaanvaardbaar hoge trillingen te veroorzaken waardoor schade aan de infrastructuur zou kunnen ontstaan (indien de infrastructuur deugdelijk is onderhouden).
  13. Dit argument is onaanvaardbaar: de betreffende maatregelen waren specifiek beperkt tot de koper van AGB1 en daarmee selectief van aard.
  14. Een overmatige concentratie van risico's bij één cliënt of groep van verbonden cliënten kan derhalve tot een onaanvaardbaar verlies leiden.
  15. De zeelieden worden vaak weken, soms zelfs maanden vastgehouden, wat onaanvaardbaar is en voor de zeelieden een zware beproeving is.