Betekenis van:
onderzoek

onderzoek
Zelfstandig naamwoord
  • het onderzoeken van iets
"Hij deed een onderzoek naar de herkomst van de Afrikaanse taal."
onderzoek
Werkwoord
  • eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderzoeken
onderzoek
Werkwoord
  • ''(bij inversie)'' tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderzoeken
onderzoek
Werkwoord
  • gebiedende wijs van onderzoeken

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Zijn onderzoek droeg uiteindelijk vrucht.
  2. De politie doet onderzoek naar de moord.
  3. Je onderzoek zal zeker vruchten dragen.
  4. Onderzoek vergt veel energie, maar het is de moeite waard.
  5. Hij werkt bij een wetenschappelijk instituut waar taalkundigen, letterkundigen, historici, sociologen, economen en andere wetenschappers onderzoek doen naar alles wat met kabouters te maken heeft.
  6. Onderzoek
  7. ONDERZOEK
  8. Onderzoek
  9. industrieel onderzoek;
  10. Het onderzoek
  11. Huidig onderzoek
  12. fundamenteel onderzoek;
  13.  Industrieel onderzoek
  14. handmatig onderzoek;
  15. Bron: onderzoek.