Betekenis van:
onrustig

onrustig
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder rust
"een onrustige slaap"
"het bleef nog lang onrustig in de stad"
onrustig
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet rustig zijnde
"Nee, dat vind ik een té onrustige vogel."

Voorbeeldzinnen

  1. het mag geen onrustig staal zijn en het moet in normaal gegloeide toestand of in een gelijkwaardige toestand worden geleverd;