Betekenis van:
onvrijwillig

onvrijwillig
Bijvoeglijk naamwoord
  • gemaakt, gekunsteld
"onvrijwillig kinderloos zijn"
"een onvrijwillig bad nemen"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik urineer onvrijwillig.
  2. hij bevindt zich in een toestand van naar behoren vastgestelde onvrijwillige werkloosheid na afloop van een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor minder dan één jaar of hij is in de eerste twaalf maanden onvrijwillig werkloos geworden en heeft zich als werkzoekende bij de bevoegde dienst voor arbeidsvoorziening ingeschreven.