Betekenis van:
pantser

pantser (het ~ | meervoud pantsers)
Zelfstandig naamwoord
  • metalen, beschermende kleding
"een pantser dragen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

pantser
Zelfstandig naamwoord
  • een beschermende laag om dieren of voorwerpen
"Door zijn pantser was de ridder nog in leven na de klap met het zwaard."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. In rechte lijn gemeten van de voorrand tot de achterrand van het pantser.
  2. In rechte lijn gemeten van de voorrand tot de achterrand van het pantser.
  3. In tegenstelling tot min of meer gladde en vochtige huid van amfibieën wordt de reptielenhuid beschermd door overlappende schubben (slangen en hagedissen), door een doosvormig pantser (schildpadden) of benige huidplaten (krokodillen, alligators en kaaimannen).