Betekenis van:
peiling

peiling (de ~ | meervoud peilingen)
Zelfstandig naamwoord
  • bepaling v.d. afstand, positie, inhoud
"iemand in de peiling nemen/hebben/krijgen"
"een peiling verrichten/nemen/maken"

Hyperoniemen

peiling
Zelfstandig naamwoord
  • een voor bepaalde grootheden gebruikelijke naam voor de meting van hoogten (hemellichamen, bergen, wolken), diepten (zeewateren) , hoeken en richtingen in het horizontale vlak (koersen, kompasrichtingen) en statistische gegevens (opinies)
"Een peiling, dat klinkt toch minder exact dan “meting”, vind je niet?"

Voorbeeldzinnen

  1. De peiling is gisteren afgenomen.