Betekenis van:
pijnstiller

pijnstiller
Zelfstandig naamwoord
  • een middel dat de verschijnselen van een ziekte onderdrukt zonder de ziekte te genezen
"Hij leefde bij gratie van de pijnstiller."

Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb een pijnstiller nodig.
  2. gebruik van tetrachloorkoolstof bij de vervaardiging van isobutylacetofenon (ibuprofeen-pijnstiller);
  3. gebruik van tetrachloorkoolstof bij de vervaardiging van isobutylacetofenon (ibuprofeen-pijnstiller);