Betekenis van:
pivoteren

pivoteren
Werkwoord
  • op een steunpunt in het midden ronddraaien
pivoteren
Werkwoord
  • draaien met één voet aan de grond

Voorbeeldzinnen

  1. Elke handbediende scharnierende of pivoterende bedrijfsdeur uit één stuk moet zodanig opgehangen zijn of pivoteren dat, als de open deur in contact komt met een stilstaand voorwerp terwijl het voertuig vooruitrijdt, zij dichtgaat.