Betekenis van:
politicus

politicus
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die zich beroepsmatig met politiek bezighoudt
"Deze politicus hoeft zich geen al te grote zorgen te maken over de volgende verkiezingen."
politicus (de ~ | meervoud politici)
Zelfstandig naamwoord
  • tactisch iemand; bedenker van goede strategieën; slim of berekend persoon

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

politicus (de ~ | meervoud politici)
Zelfstandig naamwoord
  • staatsman, deelnemer aan het politieke leven

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De politie trof de politicus dood aan in zijn kamer.