Betekenis van:
populier

populier (de ~ | meervoud populieren)
Zelfstandig naamwoord
  • loofboom met een rechte stam; bepaalde boomsoort
"hoge populieren"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

populier
Zelfstandig naamwoord
  • ''(plantk.)'' zeer snel groeiende boom uit de wilgenfamilie (Populus)

Voorbeeldzinnen

  1. populier
  2. De belangrijkste houtsoorten die gebruikt worden voor de vervaardiging van Europees multiplex zijn beuk, berk, spar, populier en okoumé.
  3. Populus Nigra Extract is een extract van de bladeren, twijgen en knoppen van de zwarte populier, Populus nigra, Salicaceae
  4. Bladzijde 313: GN-code 44123210, in kolom 2: in plaats van „van els, es, beuk, berk, kers, kastanje, iep, hickory, steenbeuk, paardenkastanje, linde, esdoorn, eik, plataan, populier, robinia, noot of yellow poplar”, te lezen „van els, es, beuk, berk, kers, kastanje, iep, hickory, steenbeuk, paardenkastanje, linde, esdoorn, eik, plataan, populier, robinia, noot of tulpenboom”;
  5. GN-code 44129940: in kolom 2: in plaats van „van els, es, beuk, berk, kers, kastanje, iep, hickory, steenbeuk, paardenkastanje, linde, esdoorn, eik, plataan, populier, robinia, noot of yellow poplar”, te lezen „van els, es, beuk, berk, kers, kastanje, iep, hickory, steenbeuk, paardenkastanje, linde, esdoorn, eik, plataan, populier, robinia, noot of tulpenboom”; in kolom 3:
  6. Speciaal voor dit doel gekweekte energiegewassen (populier, wilg enz.) en verschillende houtachtige materialen afkomstig van industriële processen (met name de hout- en papierindustrie) of rechtstreeks afkomstig van de bos- en landbouw (brandhout, houtsnippers, houtkorrels, schors, zaagsel, schaafsel, spaanders, „black liquor” enz.), alsook afval zoals stro, rijstdoppen, notendoppen, stromest van pluimvee, uitgeperste druivenschillen enz. De gebruikte hoeveelheid brandstof moet als calorische onderwaarde worden uitgedrukt.
  7. Speciaal voor dit doel gekweekte energiegewassen (populier, wilg enz.) en verschillende houtachtige materialen afkomstig van industriële processen (met name de hout- en papierindustrie) of rechtstreeks afkomstig van de bos- en landbouw (brandhout, houtsnippers, houtkorrels, schors, zaagsel, schaafsel, spaanders, „black liquor” enz.), alsook afval zoals stro, rijstdoppen, notendoppen, stromest van pluimvee, uitgeperste druivenschillen enz. Dit soort vast afval wordt bij voorkeur verbrand.