Betekenis van:
ramp

ramp (de ~ | meervoud rampen)
Zelfstandig naamwoord
  • ramp; ongeluk van grote omvang of invloed
"dat is geen ramp"
"de rampen van de oorlog"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

ramp
Zelfstandig naamwoord
  • een grote catastrofale gebeurtenis met ernstige gevolgen

Voorbeeldzinnen

  1. We zullen eerst de oorzaak van de ramp vaststellen.
  2. Na de ramp was er amper nog water over op het eiland.
  3. Ramp/noodsituatie:
  4. Ramp/noodsituatie:
  5. Ramp Agent II (grondafhandelaar)
  6. Ramp Agent II (grondafhandelaar)
  7. Ramp Agent II (grondafhandelaar) [23]
  8. Sluiting zou voor de lokale economie een ramp zijn.
  9. grote sterfte onder de dieren als gevolg van gezondheidsproblemen of een ramp;
  10. de verbetering van het herstel na een conflict of een ramp.
  11. Welke ramp of buitengewone gebeurtenis is de oorzaak van de te vergoeden schade?
  12. Indelen van de patiënten (triage) op de plaats van de ramp.
  13. Cyprus heeft een verzoek ingediend om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen voor een door droogte veroorzaakte ramp,
  14. Worden in een uit zes medewerkers bestaand team voor laden en lossen, de beide als bestuurders werkzame Ramp Agents II vervangen door Ramp Agents I, dan wordt nog altijd aan de wettelijke vereisten en operationele behoeften voldaan.
  15. Op de bedragen in de tabel zijn de opleidingskosten voor Ramp Agents I reeds in mindering gebracht. Laatstgenoemde kosten zouden in elk geval worden gemaakt, d.w.z. ook in het door Duitsland vermelde alternatieve scenario (vervanging van een bepaald aantal Ramp Agents II door minder uitvoerig opgeleide Ramp Agents I).