Betekenis van:
rantsoen
rantsoen (het ~ | meervoud rantsoenen)
Zelfstandig naamwoord
- portie, gedeelte voor één persoon uit de totale beperkte voorraad
"een rantsoen boter/koffie/suiker"
"iemand op rantsoen stellen"
Hyperoniemen
rantsoen
Zelfstandig naamwoord
- beperkte dagelijks verstrekte hoeveelheid voedsel
Voorbeeldzinnen
- Uit de Codex Iustiniani vernemen wij dat soldaten om de drie dagen een rantsoen spek kregen.