Betekenis van:
retrospectief

retrospectief (de/het ~ | meervoud retrospectieven)
Zelfstandig naamwoord
  • tentoonstelling over het verleden
"een retrospectief houden"
"een retrospectief van [filmster, regisseur, schilder]"

Synoniemen

Hyperoniemen

retrospectief
Bijvoeglijk naamwoord
  • terugkijkend
"een retrospectief onderzoek"
retrospectief
Bijvoeglijk naamwoord
  • terugkijkend naar het verleden
"In dat verhaal komen veel retrospectieve elementen voor."

Voorbeeldzinnen

  1. Alle positieve resultaten worden retrospectief op het bedrijf onderzocht en de conclusies van dit onderzoek worden aan de Commissie en het communautaire referentielaboratorium meegedeeld.
  2. De door de reisgegevensrecorder en andere elektronische instrumenten verstrekte gegevens kunnen zowel retrospectief worden gebruikt, om na een ongeval of incident op zee de oorzaken daarvan te achterhalen, als preventief, om inzicht te verwerven in de omstandigheden die tot dergelijke gebeurtenissen leiden.