Betekenis van:
rivaliteit

rivaliteit (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • strijd om beter te zijn dan een ander; het elkaars tegenstander zijn; rivaliteit
"de rivaliteit tussen [de beide mannen/verenigingen/beesten]"
"onderlinge rivaliteit"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De concurrentie op de superlegeringenmarkt werd in wezen aangewakkerd door de rivaliteit tussen Inco en Falconbridge.
  2. Alle dieren moeten toegang hebben tot het voer; bij de voederbak moet er voldoende ruimte zijn om rivaliteit te beperken.
  3. Bovendien bevestigt het marktonderzoek dat de rivaliteit tussen GDS’en onderling om contracten met reisbureaus in de wacht slepen momenteel sterk is, hetgeen blijkt uit de toename van financiële prikkels van GDS’en aan reisbureaus gedurende de afgelopen vijf jaar.
  4. Er moeten duidelijke redenen worden opgegeven, zoals directe wetenschappelijke rivaliteit, beroepsmatige vijandigheid of een vergelijkbare situatie die de objectiviteit van de potentiële beoordelaar in de weg zou kunnen staan of in twijfel zou kunnen trekken.
  5. Zoals op de markt voor de levering van hoogzuiver nikkel, wordt de concurrentie op de markt voor de levering van hoogzuiver kobalt voor de vervaardiging van superlegeringen die gebruikt worden in veiligheidskritieke onderdelen aangewakkerd door de rivaliteit tussen Inco en Falconbridge.