Betekenis van:
roesten

roesten
Werkwoord
  • het langzaam oxideren van ijzerhoudende materialen
"Auto's roesten snel als zij aan wegenzout worden blootgesteld."
roesten
Werkwoord
  • door roest vast gaan zitten
""Het zal me aan mijn reet roesten!" zei de eigenaar van het pand."
roesten
Werkwoord
  • ''(kippen)'' op stok zitten
"De kippen waren rustig aan het roesten."
roesten
Werkwoord
  • het in groepen doorbrengen van de nacht van vliegend wild
"Die kauwen roesten altijd in de bomen achter het huis."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Gedragspatronen die voor deze soort erg belangrijk zijn, zijn de nestbouw (bij wijfjes), het roesten, het foerageren, scharrelen en pikken in de strooisellaag en het nemen van stofbaden.
  2. Alle vogels dienen tegelijk te kunnen roesten en elke volwassen vogel dient op ieder niveau over 15 cm roeststoklengte te beschikken.
  3. Rotsduiven nestelen en roesten op kliffen of in holen, en verwilderde duiven maken op een soortgelijke manier gebruik van beschutte richels tegen menselijke bouwsels.
  4. In hun natuurlijke habitat komen duiven voor in groepen die in omvang variëren van paartjes tot grote vluchten, waarvan de leden samen foerageren en samen roesten maar wel hun roest- en nestplaatsen tegen andere vogels verdedigen.
  5. Met name in de fase van het samenstellen van de groepen dienen de vogels ook enige tijd te worden geobserveerd tijdens donkerperioden om er zeker van te zijn dat alle individuen roesten.
  6. Hoenders dienen altijd de gelegenheid te hebben om te roesten, te pikken in een geschikt substraat, te foerageren en stofbaden te nemen, en dit vanaf de leeftijd van één dag. Geschikte materialen voor stofbaden zijn bijvoorbeeld zachte houtspanen en zand.
  7. Zebravinken gebruiken nesten zowel om te roesten als voor het grootbrengen van jongen; van slaapnesten (hetzij speciaal voor dat doel vervaardigde bouwsels, hetzij oude broednesten) wordt meer gebruikgemaakt in koude omstandigheden.