Betekenis van:
rooster

rooster
Zelfstandig naamwoord
  • object bestaande uit een maasstructuur
"Het rooster op de pan voorkomt spatten."
rooster
Zelfstandig naamwoord
  • toestel om te roosteren
rooster
Zelfstandig naamwoord
  • een schema waarop aangegeven staat wat er op een bepaalde tijd gebeuren moet
rooster
Zelfstandig naamwoord
  • een structuur met translatiesymmetrie, gewoonlijk in drie dimensies

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Rooster van de vergaderingen
  2. Uitzonderingen inzake de dichtheid van het rooster
  3. Het rooster behoort niet tot de markering.
  4. Artikel 16 Rooster van de vergaderingen
  5. Artikel 17 Rooster van de vergaderingen
  6. Het rooster wordt gebruikt om de grond te bedekken en visuele controle mogelijk te maken.
  7. voedselresten die niet door een rooster met een maaswijdte van maximaal 25 mm kunnen;
  8. .2 de onderste opening moet zijn voorzien van een rooster van onbrandbaar materiaal;
  9. Alle ventilatieopeningen moeten voorzien zijn van een rooster van onbrandbaar materiaal.
  10. bepaalt de vorm en het rooster van de vergaderingen van de groep;
  11. De vervoersonderneming verstrekt de betrokken bestuurders op verzoek een uittreksel uit het rooster; en
  12. Alle activiteiten worden in een rooster opgenomen en/of tevoren meegedeeld.
  13. „… als omschreven in punt 4 van deze bijlage of van een rooster met dezelfde selectieve eigenschappen. …”
  14. „… als omschreven in punt 3 van dit aanhangsel of van een rooster met dezelfde selectieve eigenschappen. …”.
  15. voedselresten die niet door een rooster met een maaswijdte van maximaal 25 mm kunnen;