Betekenis van:
samenspel

samenspel (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • goede samenwerking
"een samenspel tussen overheid en bevolking"
"een samenspel van talige en niet-talige factoren"

Hyperoniemen

samenspel
Zelfstandig naamwoord
  • wijze waarop verschillende personen bij een spel elkaar steunen of een geheel vormen
"Hij deed mee met het samenspel van die jongens."

Voorbeeldzinnen

  1. verbetering van het samenspel en de informatie-uitwisseling tussen nationale en regionale instanties voor exportcontrole en handhaving;
  2. Het betreft een bijzondere omgeving die is ontstaan uit het samenspel van geografische, klimatologische, productie-, economische en sociale factoren.
  3. het heropenen van de grensovergangen in Gaza, waaronder de grensovergang bij Rafah, en het zorgen voor de aanwezigheid van een derde partij, indien beide partijen het daarover eens zijn, in samenspel met de programma's van de Europese Unie voor institutionele opbouw.
  4. het heropenen van de grensovergangen in Gaza, waaronder de grensovergang bij Rafah, en het zorgen voor de aanwezigheid van een derde partij, indien beide partijen het daarover eens zijn, in samenspel met de programma's van de Europese Gemeenschap voor institutionele opbouw.
  5. het heropenen van de grensovergangen in Gaza, waaronder de grensovergang bij Rafah, en het zorgen voor de aanwezigheid van een derde partij, indien beide partijen het daarover eens zijn, in samenspel met de programma's van de Europese Gemeenschap voor institutionele opbouw.