Betekenis van:
schubben

schubben
Werkwoord
  • schubben verwijderen
"Hij was de vis aan het schubben."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Schubben
  2. haar, huid, veren, schubben
  3. % fragmenten van visgraten en schubben = (S × d)/W
  4. Alizarineroodoplossing (4.4.2): rode/roze kleuring van beenderen, graten en schubben.
  5. Schubben, bv. van schildpadden, andere reptielen, vissen, schubdieren, enz.
  6. Klauwen — bv. van Felidae, Ursidae of Crocodylia (NB: „schildpadklauwen” zijn meestal schubben en geen echte klauwen)
  7. De bestanddelen van dierlijke oorsprong worden geïdentificeerd op basis van typische microscopisch identificeerbare kenmerken (spierweefsel en andere vleesdeeltjes, kraakbeen, beenderen, hoorn, haar, bloed, veren, eierschalen, visgraten, schubben).
  8. Buiten het water dienen vissen op een vochtig oppervlak te worden geplaatst en met natte handschoenen of natte handen te worden aangevat om het loskomen van schubben en mucus te vermijden.
  9. In tegenstelling tot min of meer gladde en vochtige huid van amfibieën wordt de reptielenhuid beschermd door overlappende schubben (slangen en hagedissen), door een doosvormig pantser (schildpadden) of benige huidplaten (krokodillen, alligators en kaaimannen).
  10. (Het percentage bot in beendermeel ligt in de orde van 50-60 %, in vleesmeel in de orde van 20-30 %; in vismeel varieert het gehalte aan graten en schubben naargelang van de soort en de oorsprong van het vismeel, maar normaal ligt het in de orde van 10-20 %).
  11. massa van het sediment (mg), c = correctiefactor (%) voor het geschatte aandeel botbestanddelen van landdieren in het sediment, d = correctiefactor (%) voor het geschatte aandeel fragmenten van visgraten en schubben in het sediment, W = massa van het voor de sedimentatie gebruikte monstermateriaal (mg)).
  12. Wanneer bestanddelen afkomstig van vissen of landdieren worden aangetroffen, kan bij de uitslag van het onderzoek zo nodig ook een schatting worden gegeven van de hoeveelheid aangetroffen bestanddelen (x %, < 0,1 %, 0,1-0,5 %, 0,5-5 % of > 5 %) en kunnen het soort landdier, zo mogelijk, en de geïdentificeerde dierlijke bestanddelen (spierweefsel, kraakbeen, beenderen, hoorn, haar, bloed, veren, eierschalen, visgraten, schubben) worden vermeld.
  13. massa van het sediment (mg), c = correctiefactor (%) voor het geschatte aandeel botbestanddelen van landdieren in het sediment, d = correctiefactor (%) voor het geschatte aandeel fragmenten van visgraten en schubben in het sediment, f = correctiefactor voor het aandeel bot in de bestanddelen van dierlijke oorsprong in het onderzochte monster, W = massa van het voor de sedimentatie gebruikte monstermateriaal (mg)).