Betekenis van:
sigaar

sigaar (de ~ | meervoud sigaren)
Zelfstandig naamwoord
  • in blad gerolde tabak als genotsmiddel
"een sigaar roken"
"de sigaar zijn"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

sigaar
Zelfstandig naamwoord
  • in dekblad gerolde tabak

Voorbeeldzinnen

  1. Het is een Cubaanse sigaar.
  2. tabaksrolletjes bestaande uit een gebroken melange, met een dekblad van gereconstitueerde tabak dat de normale kleur heeft van een sigaar en het product volledig omhult, in voorkomend geval met inbegrip van het filter, doch zonder het mondstuk (voor sigaren met mondstuk), en waarvan het gewicht per stuk, zonder filter of mondstuk, niet minder dan 2,3 g en niet meer dan 10 g bedraagt en de omtrek over ten minste een derde van de lengte 34 mm of meer bedraagt.