Betekenis van:
sleutelen

sleutelen
Werkwoord
  • met een sleutel verbeteren
"aan een bromfiets sleutelen"
"aan een formule sleutelen"

Hyperoniemen

sleutelen
Werkwoord
  • met sleutels aan een auto, motor of ander machine werken, met name door de machine uit elkaar te halen en weer ineen te vijzen
"In zijn vrije tijd sleutelde hij graag aan zijn Harley."
sleutelen
Werkwoord
  • iets trachten te verbeteren door regelmatig kleine wijzigingen aan te brengen
"Gedurende de eerste dagen werd er nog veel gesleuteld aan de nieuwe organisatie."
sleutelen
Werkwoord
  • aan partnerruil doen door de huissleutels uit te loten
"Wanneer je sleutelt, beslist het lot over de samenstelling van de koppels."