Betekenis van:
spullen

spullen (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • voorwerpen/eigendommen; van een bepaalde persoon; spullen; onbenoemde dingen
"je spullen pakken"
"spullen laten liggen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

spullen
Zelfstandig naamwoord
  • het toebehoor van iemand
"Ik heb je spullen in de kast gezet."

Voorbeeldzinnen

  1. Vergeet je spullen niet.
  2. Ik heb mijn spullen al gepakt.