Betekenis van:
steeds
steeds
Bijvoeglijk naamwoord
- zoals in een stad, in tegenstelling tot landelijk
"De nieuwe bewoners van het dorp zijn nog een beetje steeds, maar trekken wel bij."
steeds
Bijwoord
- voortdurend
"Omdat je die opmerking steeds herhaalt, word ik kwaad."
Voorbeeldzinnen
- Computers worden steeds verbeterd.
- Verzamel je nog steeds postzegels?
- De wereld verandert steeds sneller.
- Ik haat je nog steeds.
- Hij verliest steeds zijn paraplu.
- Ik heb nog steeds honger.
- Is hij nog steeds hier?
- De werkaanbieding geldt nog steeds.
- Hij is nog steeds vol met energie.
- Ze hield nog steeds van hem.
- Tom is nog steeds in het ziekenhuis.
- Tom vertrouwt Mary nog steeds niet.
- Mijn rug doet nog steeds pijn.
- Ik heb nog steeds niets gevonden.
- Ik hou nog steeds van je.