Betekenis van:
steeds

steeds
Bijvoeglijk naamwoord
  • zoals in een stad, in tegenstelling tot landelijk
"De nieuwe bewoners van het dorp zijn nog een beetje steeds, maar trekken wel bij."
steeds
Bijwoord
  • voortdurend
"Omdat je die opmerking steeds herhaalt, word ik kwaad."

Voorbeeldzinnen

  1. Computers worden steeds verbeterd.
  2. Verzamel je nog steeds postzegels?
  3. De wereld verandert steeds sneller.
  4. Ik haat je nog steeds.
  5. Hij verliest steeds zijn paraplu.
  6. Ik heb nog steeds honger.
  7. Is hij nog steeds hier?
  8. De werkaanbieding geldt nog steeds.
  9. Hij is nog steeds vol met energie.
  10. Ze hield nog steeds van hem.
  11. Tom is nog steeds in het ziekenhuis.
  12. Tom vertrouwt Mary nog steeds niet.
  13. Mijn rug doet nog steeds pijn.
  14. Ik heb nog steeds niets gevonden.
  15. Ik hou nog steeds van je.