Betekenis van:
straks

straks
Bijwoord
  • op een later moment
"We zullen straks de vragen doorlopen."
straks
Bijwoord
  • mogelijk, duidt een gevaar of dreigende mogelijkheid aan, vaak in combinatie met nog
"Straks valt die beker nog om!"
straks
Bijwoord
  • ''(verbastering van daarstraks)'' een korte tijd geleden
"Straks deed hij het nog."

Voorbeeldzinnen

  1. Ze zal straks komen.
  2. Straks is onze zus bij ons.
  3. Het ziet ernaar uit dat het straks gaat opklaren.
  4. Als hij doorgaat zo te drinken, heeft hij straks een probleem.
  5. Zoals straks zal blijken, zou een investeerder die tegen marktvoorwaarden handelt, een dergelijke garantie nooit hebben afgegeven zonder een contragarantie van de staat.