Betekenis van:
tamelijk

tamelijk
Bijwoord
  • nogal, in relatief grote mate

Voorbeeldzinnen

  1. Het binnenste van een granaat is tamelijk groot.
  2. Vanuit de ruimte lijkt de Aarde tamelijk klein.
  3. tamelijk goed gevormd,
  4. De gegevens die Nederland over deze additionele kosten heeft verstrekt, zijn tamelijk gedetailleerd.
  5. Aangezien noten tamelijk lang houdbaar zijn, kunnen de uitvoerrestituties met langere tussenpozen worden vastgesteld.
  6. De gebruiker bevindt zich in een drijvend voorwerp dat zijn lichaam (tamelijk strak) omsluit.
  7. De werkgelegenheid is daarom tamelijk stabiel gebleven, met een lichte toename in het OT.
  8. De invoer ging pas stijgen in het onderzoektijdvak, maar zelfs toen bleef deze invoer tamelijk bescheiden (1,4 % marktaandeel).
  9. Het studentenprogramma, waarbij vaste medewerkers tamelijk veel tijd moeten besteden aan de opleiding van de studenten, zal daarom zonder steun wellicht worden geschrapt.
  10. Deze tamelijk stabiele prijsontwikkeling moet worden gezien tegen de achtergrond van de ontwikkeling van de grondstofprijzen, die aanzienlijk — met 23 % — stegen.
  11. Dankzij de toename van de winst, die iets groter is voor Caremar, kon de jaarlijkse subsidie op een tamelijk stabiel niveau blijven (zie tabellen onder overweging 43).
  12. De bank beschikt op dit moment niet over stille reserves of andere financiële middelen waarmee zij tamelijk grote verliezen tijdens de herstructureringsperiode kan opvangen.
  13. Terwijl de interne goederenmarkt relatief goed geïntegreerd is, blijven in Europa de dienstenmarkten juridisch en feitelijk tamelijk gefragmenteerd en de arbeidsmobiliteit gering.
  14. De vraag naar zalm is tamelijk elastisch en de duidelijk grotere stijging van het verbruik in 2003 kan derhalve gedeeltelijk worden verklaard door de daling van de kleinhandelsprijzen.
  15. Met het oog op de overname van tamelijk homogene partijen moet worden bepaald dat alle rijst van een partij van hetzelfde ras moet zijn.