Betekenis van:
teerling

teerling (de ~ | meervoud teerlingen)
Zelfstandig naamwoord
  • kleine kubus met genummerde vlakken; dobbelsteen
"de teerling is geworpen"

Synoniemen

Hyperoniemen

teerling
Zelfstandig naamwoord
  • kubusvormig voorwerp met op elk van de zijden een van de ogenaantallen één tot en met zes

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De teerling is geworpen" / "De teerling zij geworpen