Betekenis van:
tegenover

tegenover
Bijwoord
  • (tegenoverstellen)
"Hij stelde daar wel iets tegenover."
tegenover
Voorzetsel
  • aan de overzijde van
"Tegenover de supermarkt staat een bankgebouw."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Tegenover het park is er een mooie rivier.
  2. Tegenover technische voorzieningen staande activa
  3. Overdekt tegenover „een of meer productiefasen buiten”
  4. Tegenover deposito's wordt geen onderpand verstrekt.
  5. Soort verschil [jaardeclaratie tegenover (=MINUS) kwartaaldeclaratie (SFC2007)]
  6. Bepaalde verplichtingen van kredietbemiddelaars tegenover consumenten
  7. Soort verschil [jaardeclaratie tegenover (=MINUS) maanddeclaratie (T104)]
  8. (dodelijke) ongevallen; verminderingsdoelstellingen tegenover „niets-doen”-scenario;
  9. Zij stonden neutraal tegenover eventuele maatregelen.
  10. hij subrogeert het Satellietcentrum in zijn rechten tegenover derden, met name tegenover de verzekeringsmaatschappijen.
  11. hij subrogeert het Instituut in zijn rechten tegenover derden, met name tegenover de verzekeringsmaatschappijen.
  12. hij subrogeert het Satellietcentrum in zijn rechten tegenover derden, met name tegenover de verzekeringsmaatschappijen.
  13. Vorderingen ingevolge promessen tegenover de uitgifte van ECB-schuldbewijzen
  14. Vorderingen ingevolge promessen tegenover de uitgifte van ECB-schuldbewijzen
  15. Tegenover de schatkist tot voldoening van de belasting gehouden personen