Betekenis van:
tentoonstelling

tentoonstelling
Zelfstandig naamwoord
  • een uitstalling van voorwerpen om door het grote publiek bekeken te worden
"Vanaf deze week is er een tentoonstelling over de geschiedenis van Nederland, met allerlei archeologische vondsten."
tentoonstelling (de ~ | meervoud tentoonstellingen)
Zelfstandig naamwoord
  • alles dat uitgestald staat; tentoonstelling van kunst; het uitstallen

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
  2. De tentoonstelling blijft een maand langer open.
  3. De tentoonstelling is het bezoeken meer dan waard.
  4. Circus, tentoonstelling
  5. Registratienummer tentoonstelling
  6. CERTIFICAAT VOOR REIZENDE TENTOONSTELLING
  7. Voorrang in geval van tentoonstelling
  8. Gezelschapsdieren Quarantaine Circus, tentoonstelling Overige
  9. Een certificaat voor een reizende tentoonstelling kan worden gebruikt als:
  10. Als de reizende tentoonstelling haar oorsprong heeft in de Gemeenschap, is de instantie van afgifte van certificaten voor de reizende tentoonstelling de administratieve instantie van de lidstaat van oorsprong van de reizende tentoonstelling.
  11. de producten vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.
  12. de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan zijn verzonden;
  13. Circus/tentoonstelling: circussen, dieren voor wedstrijden en voor aquaria bestemde waterdieren.
  14. Op dit bewijs moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld.
  15. In dit vak moet het registratienummer van de tentoonstelling worden ingevuld.