Betekenis van:
thuisblijven

thuisblijven
Werkwoord
  • niet uitgaan; thuisblijven
"thuisblijven van een evenement"
"thuisblijven voor de kinderen"

Synoniemen

Hyperoniemen

thuisblijven
Werkwoord
  • de eigen woning niet verlaten
"We zijn gewoon lekker een avondje thuisgebleven."

Voorbeeldzinnen

  1. Moet Tom thuisblijven vandaag?
  2. Moet Tom thuisblijven vandaag?
  3. Tom wilde thuisblijven met Maria.