Betekenis van:
tijdsduur
tijdsduur
Zelfstandig naamwoord
- de tijd dat iets duurt
"De nummers op deze cd variëren in tijdsduur van drie tot acht minuten."
tijdsduur
Zelfstandig naamwoord
- een tijdsspan
Voorbeeldzinnen
- Tijdsduur van de fase (s)
- betreffende de tijdsduur van bescherming in de Europese Gemeenschap
- voor elke windrichtingssector, atmosferische verspreidingscondities, tijdsduur van temperatuurinversies;
- De totale tijdsduur daarvan bedraagt ten hoogste 60 minuten.
- het decanteren gedurende een voor de desbetreffende oliesoort gebruikelijke tijdsduur,
- [Tijdsduur van de bescherming in de aangewezen Verdragsluitende Partijen]
- Tijdsduur tussen beschikbaarheid van gegevens en de gebeurtenis of het verschijnsel waarop deze betrekking hebben.
- de datums en de tijdsduur van het opstellen van de feitelijke inventaris.
- Initieel tijdvak en vernieuwing van de internationale registratie en tijdsduur van de bescherming
- de tijdsduur vanaf thuis naar een aangewezen plaats van dienst en vice versa;
- het bevoegde wetenschappelijk comité te raadplegen over de tijdsduur van diertransporten;
- „De Europese Gemeenschap verklaart dat de maximale tijdsduur van bescherming overeenkomstig haar wetgeving 25 jaar bedraagt.”
- Het gebruik van deze accounts, met inbegrip van de tijdsduur en de identiteit van de gebruiker, wordt geregistreerd.
- geldt slechts voor de tijdsduur en de producten die nodig zijn om de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen;
- de tijdsduur van een lokale transfer vanaf een rustplaats naar de plaats van aanvang van de taak en vice versa.