Betekenis van:
toevallig

toevallig
Bijvoeglijk naamwoord
  • accidenteel; nu en dan; toevallig
"een toevallige voorbijganger"
"toevallig in de buurt zijn"

Synoniemen

toevallig
Bijwoord
  • bij toeval , niet met opzet

Voorbeeldzinnen

  1. Toevallig ben ik hem tegengekomen.
  2. Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.
  3. Weet je toevallig waar ze woont?
  4. Geheel toevallig ontmoette ik mijn oude vriend in de luchthaven.
  5. We hebben haar toevallig ontmoet in het park.
  6. Niet lang daarna kwamen we elkaar weer toevallig tegen.
  7. Als Jason me toevallig belt, vertel hem dan dat ik er niet ben.
  8. Toevallig iemand tegenkomen wordt niet beschouwd als „samenkomen”.
  9. Doet een persoon een bepaalde actie vaak of slechts toevallig?
  10. De gevolgen van toevallig falen moeten met geschikte middelen worden beperkt.
  11. Het mag niet mogelijk zijn het bedienings- of afkoppelingsmechanisme in de gesloten stand onopzettelijk of toevallig te bedienen.
  12. In toevallig gekozen belastingstoestanden en binnen een welomschreven bedrijfstraject mogen de grenswaarden niet met meer dan met een passend percentage worden overschreden.
  13. nemen de nodige technische maatregelen om dergelijke gegevens te beschermen tegen onopzettelijk of niet-geautoriseerd wissen, toevallig verlies, beschadiging, verspreiding of onbevoegde raadpleging.
  14. Het laadplatvorm moet afneembaar zijn; de bevestiging op de trekker dient zodanig te zijn dat elk gevaar voor toevallig loslaten is uitgesloten.
  15. Ten eerste kan een verkooptransactie slechts tot stand komen wanneer een verkoper en een koper elkaar toevallig op een bepaald moment treffen.