Betekenis van:
troost

troost (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • bemoediging bij verdriet of pijn
"troost bieden"
"een schrale/magere/kleine troost"

Synoniemen

Hyperoniemen

troost
Zelfstandig naamwoord
  • steun bij verdriet of pijn
"De bronzen medaille bleek een schrale troost voor de competitief ingestelde Jan."

Werkwoord