Betekenis van:
tweedracht

tweedracht (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • onenigheid; onenigheid tussen (groepen) mensen; onenigheid; verdeeldheid binnen groep
"in tweedracht (leven)"
"tweedracht tussen [de inwoners van Antwerpen]"

Synoniemen

Hyperoniemen

tweedracht
Zelfstandig naamwoord
  • verdeeldheid of twist binnen een gemeenschap
"De tweedracht die de laatste eeuw van het Byzantijnse Rijk kenmerkte droeg in belangrijke mate bij tot de uiteindelijk ondergang."

Voorbeeldzinnen

  1. De kleinen groeien door eendracht, de grootsten gaan ten onder door tweedracht