Betekenis van:
veinzen

veinzen
Werkwoord
  • zich onecht voordoen, iemand in de waan trachten te brengen
"Hij veinsde er niets mee te maken te hebben, ook al was hij de voornaamste boosdoener."
veinzen
Werkwoord
  • doen alsof; voorwenden; doen alsof; voorwenden; doen alsof
"onschuld/onwetendheid veinzen"
"liefde/vriendschap veinzen"

Synoniemen

Hyperoniemen