Betekenis van:
verdieping

verdieping (de ~ | meervoud verdiepingen)
Zelfstandig naamwoord
  • elk v.d. (woon)lagen in een bouwwerk; verdieping v.e. gebouw
"de [tweede/bovenste] verdieping"
"de gelijkvloerse verdieping"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

verdieping
Zelfstandig naamwoord
  • het verdiepen van kennis of vaardigheden
"Bij dit werkcollege hoorde nog een verdiepingsopdracht."
verdieping
Zelfstandig naamwoord
  • het dieper maken
verdieping
Zelfstandig naamwoord
  • een bepaalde diepte
verdieping
Zelfstandig naamwoord
  • alle ruimten op één hoogte in een gebouw

Voorbeeldzinnen

  1. Op welke verdieping woont ge?
  2. Mijn kamer is op de vierde verdieping.
  3. Mijn woning is op de vierde verdieping.
  4. Het kantoor van meneer Popescu is op de tiende verdieping.
  5. Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.
  6. Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.
  7. verdieping
  8. WTC III — 12e verdieping
  9. Kantoorgebouw in Akranes (min 1 1/2 verdieping)
  10. „gebouwunit” gedeelte, verdieping of appartement in een gebouw dat is ontworpen of gewijzigd om afzonderlijk te worden gebruikt; 9.
  11. speciaal actieprogramma ter ondersteuning van de consolidatie en verdieping van de douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en Turkije:
  12. speciaal actieprogramma ter ondersteuning van de consolidatie en verdieping van de douane-unie tussen de EG en Turkije:
  13. iedere andere taak te verrichten die nodig is voor de verdieping van de kennis op het gebied van radionavigatie per satelliet.
  14. Doel van dit onderdeel is de verdieping van de kennis en vaardigheden van de werknemers op bepaalde technische en technologische gebieden die in het platform worden gebruikt.
  15. Onlangs zijn de onderhandelingen over nieuwe handelsverbeteringen afgesloten, die een verdieping en verruiming van de douane-unie en een verbetering van de economische convergentie in verband met de uitbreiding van de Gemeenschap op 1 mei 2004 beogen.