Betekenis van:
verkoper

verkoper (de ~ | meervoud verkopers)

Zelfstandig naamwoord

"op genoemd tijdstip bevonden zich volgens de verkoper twee mannen in de winkel, die naar eigen zeggen van Franse afkomst waren"

"de koop is pas geldig als de koper en de verkoper beiden getekend hebben"

verkoper

Zelfstandig naamwoord

"Hij werkt als verkoper in die winkel."

verkoper

een vervoeging van verkoperen

Ik ben verkoper.
EXPORTEUR/VERKOPER
de verkoper van suikerbieten, hierna „verkoper” genoemd.
(verkoper van ETVA)
Naam van de verkoper
(verkoper van HSY)
Beginsel van de particuliere verkoper
Informatie over de exporteur/verkoper
Informatie over de exporteur/verkoper
Aanduiding van bottelaar, producent, importeur en verkoper
naam van de verkoper of leverancier;
verkoper, de CBT, een aandeelhouder, vereffenaar, curator, accountant of bewindvoerder van verkoper;
de naam en het adres van de verkoper;
een lid van een bedrijfsorgaan van verkoper of koper;
naam van de verkoper of leverancier, indien beschikbaar;